Een mooi gerecht koken is op zich niet zo ingewikkeld. Als je de moeite neemt om even te oefenen dan lukt elk gerecht. Het is een stuk lastiger om meerdere gangen achter elkaar te serveren en daarbij zelf ook nog de tijd te hebben om mee te eten en iets van gastvrouw of -heer te zijn.
Hoe je dit doet? Plannen en voorbereiden!
Maak een draaiboek van wat je gaat doen. Weeg alles af en kook alles voor. ‘Voorkoken’ hoor ik u denken. Hoe dan?
Welnu. Kook alle groenten voor, in de juiste hoeveelheid, op smaak en zorg dat inrollen, vullen en andere bewerkingen ’s middags al gedaan zijn en dat je ze kunt opwarmen in de oven of in een pan. Maak zo alle garnituren helemaal klaar om ze later op te opwarmen.
Maak soepen een dag van tevoren helemaal klaar.
Bak vlees voor, op bijna de juiste garing en snijd het desnoods al per portie en leg het op een ovenschaal om op het allerlaatste moment te verwarmen. Maak sauzen af en bewaar in het pannetje dat u gebruikt om in op te warmen. Zet voorgerechten op tijd klaar. Het liefst al voor de gasten aan tafel zitten. Maak het dessert ’s middags al helemaal klaar en zet het in de koelkast om als laatste op het bord op te maken.
Denk na over de opmaak op het bord. Weet wat je gaat doen als je een gerecht assembleert (in elkaar zet op het bord). Leg takjes kruiden, zoals munt, peterselie, dille en kervel klaar op een bordje met nat papier in de koelkast.
Gebruik voorverwarmde borden (dit gaat prima in de magnetron).
Snijd brood vóór de gasten aan tafel gaan. Zet de botertjes klaar. Zet de bonbons voor bij de koffie alvast op schaaltjes.
Volgens mij begrijpt u het zo wel. Planning en voorbereiding zijn de grote succesbepalers van het kerstdiner.
Als laatste tip. Zorg dat iemand anders afruimt en de afwasmachine vollaadt … (delegeren dus).
Heel veel succes!
Groet, Arjen