Prinsjesdag 2021 is anders dan voorgaande Prinsjesdagen. We hebben te maken met een demissionair kabinet en we wachten op een nieuwe regeringscoalitie. De voorstellen van de regering zijn daarom wat minder uitgesproken en kunnen bij het uiteindelijke regeerakkoord nog anders worden. Desondanks zien we een aantal ontwikkelingen. In dit bericht worden de verwachte belastingwijzigingen per 1 januari 2022 toegelicht.

De belastingbetaler

De Nederlandse belastingbetaler gaat er net als vorig jaar op vooruit. Het basistarief van de inkomstenbelasting daalt verder, zij het bescheiden, van 37,10% naar 37,07%. Het idee is dat dit tarief in 2023 naar 37,05% gaat en in 2024 nog verder daalt, naar 37,03%. Het toptarief is en blijft vooralsnog 49,5%. Hoewel er behoorlijk wat stemmen opgaan in politiek Den Haag om dat toptarief te verhogen, naar 50% bijvoorbeeld. De grens waarboven het toptarief moet worden betaald, ligt op hetzelfde niveau als vorig jaar, maar is voor inflatie aangepast. Boven € 68.507 geldt het tarief van 49,5%. De komende jaren zal de discussie verder gevoerd worden over verhoging van het tarief en verhoging van de grens van € 68.507. Voor pensioengerechtigden is er in de eerste schijf (die voor hen is opgedeeld in twee extra schijven, omdat ze geen sociale verzekeringspremie meer hoeven te betalen) een verdere daling te zien naar 9,42%. Dat is tot € 35.129. Daarboven betalen zij dezelfde belasting als iemand die nog niet gepensioneerd is. Dit bedrag is anders voor degenen die vóór 1946 zijn geboren, namelijk € 35.941. Conclusie: lichte daling van de belastingdruk.

De ondernemer

Iemand met een eenmanszaak, een ondernemer in de sfeer van de inkomstenbelasting, gaat er op achteruit. De zelfstandigenaftrek wordt stapsgewijs verlaagd. In 2022 wordt de aftrek € 6.310 en uiteindelijk moet deze uitkomen op € 3.240. Wie een BV heeft, gaat er verder op vooruit. De eerste schijf van de vennootschapsbelasting wordt opgerekt van € 245.000 tot € 395.000. In die schijf betaalt de ondernemer 15% vennootschapsbelasting. Daarboven is het 25%. Er is dus een extra winst van 150.000 te boeken tegen een lager tarief: dat scheelt maximaal 10% (het verschil tussen 25% en 15%) over € 150.000, dus € 15.000 maximaal voordeel in 2022.

De eigen woningbezitter

De aftrekbaarheid van de hypotheek wordt verder aan banden gelegd. Het is nu al jaren zo, dat mensen met een inkomen dat in de hoogste schijf van de inkomstenbelasting valt, niet meer kunnen profiteren van aftrek tegen dat hoge tarief. In 2022 zal die aftrek nog maximaal 40% zijn, na 2022 komen we uit op circa 37% en is daarmee voor de overheid het doel bereikt: aftrek tegen het basistarief voor iedereen. Het eigenwoningforfait blijft gelijk. Alleen voor mensen met een kleine hypotheek of een huis dat helemaal vrij is van hypotheek verandert er iets. Het komt erop neer dat het eigenwoningforfait ‘vroeger’ deels of geheel mocht worden weggestreept als de hypotheekrente hoger was dan het forfait, nu is dat niet meer volledig het geval. Sinds 2019 gaat deze compensatie met 3,33% omlaag. Daarmee gaat het belastbaar inkomen in box 1 omhoog als je een eigen woning hebt, waarop weinig of geen hypotheekrente meer wordt betaald.

Box 3

Hoewel er steeds meer stemmen opgaan in Den Haag om in box 3 het werkelijke rendement te gaan belasten in plaats van een kunstmatig rendement dat voor iedereen hetzelfde is, een forfaitair rendement, zitten we ook in 2022 nog met een forfaitair rendement.

Tot zover de contouren van het Belastingplan 2022. Er kunnen nog wijzigingen optreden. Houd daarom het nieuws in de gaten en bij vragen kunt u mij raadplegen, ik ben op de hoogte van alle relevante wetgeving en kan u aangeven wat wel of niet definitief is geworden en wat nog in de lijn der verwachting ligt.

Gerbert Middelkoop, belastingadviseur en financieel planner. (06 13 01 04 20)