Piet Schrijvers is – en blijft voor altijd – een voetballer

Piet Schrijvers, de man met de vele bijnamen van De beer van de Meer tot de Bolle van Zwolle. Piet Schrijvers als Nederlands trots in de jaren ’75 tot ’85 tot iets minder succesvol. Piet heeft de vette en magere jaren allemaal gekend.

Maar Piet, vooral als de man die als klein jongetje geen bal vooruit wist te trappen, maar in het goal als geen ander domineerde. Het succesverhaal van Twente, door naar Ajax en uiteindelijk zelfs het Nederlands elftal. De man die geen bal doorliet en zelfs de Tonnie van Leeuwen-trofee op zak heeft voor de minst gepasseerde doelman.

Piet Schrijvers, inmiddels 70 jaar, maar nog altijd even gepassioneerd over z’n vak, zijn liefde; voetbal. En dan in het speciaal het keepen natuurlijk. Piet schrijvers is ooit als jongetje van tien begonnen bij een amateurvoetbalclub in Jutphaas, maar mocht al snel met de grotere spelers meespelen.

Zijn grotere carrière begon bij Twente als semi-prof onder de heer Rijvers. Piet had altijd een goede band met Kees Rijvers en kon zijn plezier in het spelen niet op. Naar eigen zeggen was Rijvers zelfs zijn favoriete trainer.

“Rijvers was menselijk. Hij kon je lezen en wist precies wanneer hij wat moest doen. Het ging hem om jou als mens én speler en om hoe jij het spelletje bracht.’’

Hij heeft veel gehad aan zijn netwerk en na Twente is het balletje gaan rollen. Zo is hij bij Ajax terecht gekomen en heeft met Cor Coster, bekend als de schoonvader van Johan Cruyff, samengewerkt. Tijdens zijn tijd bij Ajax is hij ook gevraagd voor Oranje en heeft daar heel wat ballen uit het doel gehouden. Van EK tot WK. Met de Tonnie van Leeuwen-trofee én de Gouden Schoen op zak in 1983 was Piet Schrijvers de jeugdheld voor menig voetbalfan.

Een succes dat hij zelf dankt aan de vrienden die toentertijd met hem meespeelden. Grootheden als Cruyff, Keizer, Hulshof en de Denen Arnesen en Lerby vulden de ploeg en dat was toen meer dan alleen het team. Het WK van 1974 was een vriendengroep met een behoorlijk talent voor voetbal en dat is, volgens Schrijvers, misschien wel de reden geweest voor het succes.

Tegenwoordig zijn het veel individuen. Het zijn stuk voor stuk briljante voetballers, maar het is geen team meer. Die relatie, die band moet weer opgebouwd worden. Als de jongens het buiten het veld goed kunnen vinden, zoeken ze elkaar op het veld ook steeds meer op, maar daar ontbreekt het aan. Die teamspirit, dat gevoel. Dat lijkt tegenwoordig veel minder dan vroeger.

Piet heeft een goed onderbouwd verhaal en ik ben het met hem eens. Het lijken enkele spelers, maar dan heb je natuurlijk nog geen team. En voetbal blijft een teamsport, hoe goed ze individueel ook allemaal zijn. Toch wordt er niet altijd meer naar Piet geluisterd. Of het nu ligt aan de magere jaren met minder succes na 1983 of dat Piet zelf niet meer de noodzaak ervan in ziet, dat maakt niet uit. Piet heeft nog altijd z’n mening klaar en deze kan hij in reportages verkondigen naar de lezers van de Telegraaf, maar verder is het goed zo.

En nog steeds zal Piet altijd bezig blijven met het spelletje. Hoewel er tegenwoordig misschien meer zaken bij zijn gekomen – en dan hebben we het over het letterlijke zakendoen over heel veel geld – blijft Piet de kwaliteit en het spel hoog in het vaandel houden. Piet vertelt dat het soms zonde is hoe het spelletje kan veranderen, omdat er zoveel belangen spelen. Logisch natuurlijk, maar zonde. En het belangrijkste is dat die zaken het spel niet bederven en dat zie je soms wel. Maar goed, of Piet nu een mening heeft of niet, z’n hart ligt nog steeds bij het spel en dat zie je aan alles. De passie waarmee hij anekdotes op tafel legt en nog tot in detail weet wat er tijdens sommige gesprekken gezegd is, de twinkeling in z’n ogen als hij het over z’n kleinzoontje heeft waarbij hij iedere zaterdag langs de lijn staat en de lach op zijn gezicht als hij spreekt over de reportages die hij maakt voor de Telegraaf. Piet is en blijft voor altijd een voetballer.

Bridget van Alphen

Gepubliceerd in editie 2018-4/5, augustus 2018