Eddy stond al vroeg in het goal. Als jongste in het gezin met twee oudere broers en vader, trapten zij vaak een balletje achter het Olympisch stadion te Amsterdam. En daar stond Eddy, jawel, tussen twee hoopjes kleding om alle ballen tegen te houden. Er was weinig mogelijkheid om op het veld te spelen en al jong ontwikkelt hij een talent dat later zeker zijn vruchten bleek af te werpen.
Eddy begon zijn carrière op zijn elfde – een jaar vroeger dan oorspronkelijk werd toegestaan door de voetbalbond – bij Ajax om hier een van de succesverhalen te worden. Hij speelde al snel in het eerste, om het leven van een ware voetbal-ster te mogen leven. Met reisjes naar het buitenland. Hij was zelfs daar waar het betaalde voetbal allemaal begon; in 1954.
Met 25 gulden voor de winst, 15 gulden voor een gelijkspel en niets voor een nederlaag. Het was een goede stimulans om de potten te winnen. Daarnaast kregen de spelers 5 gulden per training. Niet gek dat zij van twee trainingen naar vier trainingen in de week wilden. Een zakcentje en misschien wel meer dan dat. Een zakcentje van 25 gulden per overwinning in de tijd dat de huur van een huis nog 75 gulden per maand was. Een aardig extraatje dus. En een extraatje dat al snel meer werd. Van 100 gulden voor een overwinning, tot zelfs een nul erbij.
Met heel veel plezier stopte Eddy PG heel wat ballen voor de Amsterdamse club. Het begin van zijn carrière lag hier en zijn hart zal daar dan ook altijd voor blijven kloppen. Zijn hart klopt voor Ajax, maar ook de club met de Kuip als thuisbasis is groot onderdeel geweest in Eddy zijn carrière en leven. Een overstap die inmiddels misschien ondenkbaar is, maar Eddy bewandelde zijn eigen pad en dat heeft voor hem, maar ook voor het Europese voetbal bijzonder goed uitgepakt. Na zijn start bij Feyenoord kwamen de titels vrij rap achter elkaar op zijn naam. Winnaar van de Europacup met de Rotterdamse club en topkeeper in het Nederlandse elftal, waarin hij in 47 gespeelde wedstrijden heel wat ballen heeft gestopt en dan in het bijzonder de strafschoppen.
“Ik ging naar de bioscoop om het voetbaljournaal te bekijken en de strafschoppen van andere jongens te analyseren, om de analyses vervolgens in mijn notitieboekje te noteren. Ik ben een perfectionist en wilde mijn vak tot in de puntjes uitoefenen. Want de keeper is wel echt de laatste man, met mijn acties kon ik het team redden.”
Het notitieboekje is niet meer. Eddy heeft de herinneringen nog perfect in zijn hoofd en in zijn hart. Herinneringen die hij een warm hart toedraagt. Zijn, naar eigen zeggen, rood-witte hart. Een hart dat klopt voor beide clubs, nog steeds. En ook Eddy staat nog strak in het geheugen. Zo kreeg Eddy PG afgelopen jaar nog een nominatie voor beste keeper van de afgelopen 60 jaar. De eerste plek bleek zelfs voor hem weggelegd. En dat niet alleen, in het rijtje van top drie beste keepers van de 20e eeuw staat Eddy PG naast Hans van Breukelen en Edwin van der Sar én Fox plaatste hem ook nog in het Gouden Elftal. Waarderingen die ruim 50 jaar na zijn hoogtijdagen nog steeds worden uitgesproken. Een icoon die we allemaal kennen. Een man met een loopje over zijn eigen pad. Een man met een leven. Een te gek leven. Een leven waarvoor hij niet anders had willen tekenen. Eddy Pieters Graafland, Eddy PG, dé strafballenhouder, dé perfectionist, dé harde werker.
En vooral die harde werker is typisch. Want hoe de voetbalmannen nu niet over hun geld heen kunnen kijken, dat was in de tijd van het eerste betaalde voetbal wel bikkelen. Naast de meerdere trainingen per week, de clubwedstrijden en de wedstrijden met het Nederlandse elftal, runde Eddy ook nog twee eigen zaken in sportartikelen, samen met Teddy, zijn steun en toeverlaat. Een multi-zakenman die hard heeft gewerkt, maar vooral nog meer heeft genoten. “Ik heb een te gek leven gehad, ik had het niet anders willen doen. Ik heb dingen gedaan … fantastisch.”
En nog steeds. Eddy voelt zich thuis als hij de Kuip binnenloopt, maar ook in de Arena na een rondje Albert Cuyp wordt hij met een warm welkom ontvangen. Een rood-wit hart dat klopt en altijd zal blijven kloppen, voor beide.
Bridget van Alphen
Gepubliceerd in editie 2017-7, september 2017