Hij is sportief, behoort tot een van de echte winnende olympiërs en wil altijd nog een stukje beter worden in alles wat hij doet. Bas van de Goor kennen we allemaal als oud-volleyballer die in de Olympische finale van ’96 goud won, maar Bas is meer dan dat.
Met z’n kantoor te midden van alle sporthelden op het sportpark Papendal zit hij goed op z’n plek. Bas is, zoals misschien een aantal van u weet, namelijk nog steeds bijzonder actief op het gebied van sport. Hij heeft zelfs zijn eigen stichting. Wederom iets waar zijn doorzettingsvermogen en vechtersmentaliteit in doorschemert.
Bas heeft, naast zijn sportieve carrière, ook qua gezondheid veel voor z’n kiezen gekregen. Maar in plaats van bij de pakken neer te zitten, weet de oud sportman deze tegenslagen om te gooien in positieve energie. En die positieve energie wil hij graag met de rest van de wereld delen. Van de Goor kreeg zelf de diagnose diabetes 1 en leerde, hoe lastig soms ook, hier goed mee om te gaan. Hij merkte vooral op dat sporten een bizarre invloed had op het spuiten van insuline en dit wakkerde dan ook het mooie idee van een stichting aan. Bas is bezig, altijd bezig, maar in de goede zin van het woord. Met z’n gezin, met de stichting, maar vooral ook met de ontwikkeling van zichzelf. In de tijd van het volleybal was er weinig anders zo belangrijk dan de sport. “Het gaat om de focus, of je die nu in je sport hebt of in een soortgelijke andere carrière. Zonder focus kom je er niet.”
Een les van Bas van de Goor die voor iedereen telt. Je moet doen wat je moet doen en je niet laten afleiden door dingen die kúnnen afleiden. Dat geldt in heel het leven zo.
Momenteel heeft Bas de focus verlegt van het spel, naar de bühne. Hij kijkt met veel plezier naar de helden van nu en stiekem – geeft hij toe – begint het dan toch weer aardig te kriebelen. “Maar ik weet dat mijn lichaam niet meer hetzelfde niveau als mijn hoofd kan behalen. Je zit er gewoonweg niet meer in.”
Volleybal is qua spel dan ook redelijk verleden tijd voor Van de Goor. Hij speelt af en toe nog wel eens een spelletje, maar hij verlegt zijn focus liever naar bijvoorbeeld hardlopen.
Niet de sport waar hij in eerste instantie groot talent voor heeft, maar wel iets waar hij zich nog iedere dag in kan ontwikkelen. Hij loopt inmiddels marathons, rent serieuze kilometers en wordt beter. Iedere dag een stukje beter. Dat is dan misschien niet waar Bas het voor doet, maar ondertussen ontdekken we wel wederom die vechtersmentaliteit en die echte drive van een topsporter. Met onder andere zijn stichting probeert hij die drive te delen met andere diabetespatiënten. Van type 1 tot 2, geen onderscheid, het is vooral belangrijk dat we het samen doen. Samen elkaar stimuleren om te blijven bewegen, om een drive te hebben om verder te komen dan we nu zijn. Want ook wandelen is sneller dan stilstaan.
Stilstaan mag wel hoor, natuurlijk, zeker bij een mooi moment. We staan met Bas nog een keer stil bij een bijzonder moment. Het moment dat ze een wedstrijd moesten spelen in de catacombe van een voetbalstadion in Italië. “De catacombe liep vol met supporters van de tegenpartij. Ze joelden en joegen ons op, met klodders speeksel en glazen bier in ons nek speelden we verder. En we wonnen. Er is natuurlijk niets mooier dan je eigen supporters die je toejuichen, maar het is stiekem ook wel lekker om de fans van de tegenpartij juist in hun woede te krijgen.” Z’n blik dwaalt af en hij glimlacht. Even die focus terug naar toen.
Bridget van Alphen
Gepubliceerd in editie 2018 -3, juni 2018